in 1927 is t.g.v. het 25-jarig bestaan van de club een gedenkboek verschenen

vijf “founding fathers” kijken hierin terug

 

Carel J. A. Begeer

“Ik zal mij er toe bepalen de voorgeschiedenis van het ontstaan de U.V.V. in herinnering te brengen.
Den 15en mei 1983 werd door de 5e klasse scholieren van de school der Marnixstichting aan het Domplein de Club ‘Voorwaarts’ opgericht, welke aanvankelijk een speelclub (wandelen, hardloopen, hoepelen enz.) was. In den zomer van hetzelfde jaar werd een cricketspel (compleet met 2 bats voor f5,50 gekocht bij de fa. Perry) aangeschaft en in het Sterrebosch werd daarmede gespeeld. Het insigne van de club was een crême zijden strikje en haar leden vormden op school een ‘partij’.
Piet Ronge, van Amsterdam gekomen, introduceerde in den herfst van hetzelfde jaar den voetbal en de club werd trotsch de U.C. en V.C. “Voorwaarts” genoemd.
Het voetbalspel werd weldra ook naar het terrein van de school, het Domplein, overgebracht, en ontwikkelde zich daar, weliswaar niet steeds ten gerieve der voorbijgangers, voorspoedig, terwijl ook andere scholen het voorbeeld volgden (school van Lameris de U.F.C. “Unie”. [……….].
Het clubcostuum bestond uit een donkerblauwe trui en dito broek met witte bies, en de roode fez als hoofdbedekking. Het insigne was een als Utrechtsch wapen schuin gedeelde bal, waarop de letter V in een lauwerkrans”

 

Dr. M. L. Muller

“t Is zoo heel lang geleden, ’t is alles een dikke mist, waar doorheen de beelden in vage omlijningen te voorschijn treden….en de beste schijnwerper, de scherpste verrekijker helpt niet …. ’t blijft vaag. Wat is door den nevel heen zie? Een flauw besef van een groezelig-kaal kamertje in ’t Donkerstraatje …. twee versleten trappen op …. eerste deur links. Verflooze tafel, stoelen met splinters en een muffig-schimmelige muur ….. Dáár is ’t beslist! Jong-Vitesse en Victoria zouden één worden …… Ieder wilde den eigen naam behouden, er werd gevochten ….. Toen kwam de meest neutrale tevoorschijn: wie was de diplomaat? ’t Was een sombere, regenachtige herfstmiddag ….. Maar er was vreugde om de geboorte van de Utrechtsche Voetbal Vereeniging.
[…….].
Dan een sprong….. U.V.V. op ’t groote, puike grasveld in ’t Wilhelminapark ….. eerst gratis toegestaan door de gemeente, later voor een geringe vergoeding …. we hadden het park al spelende zien verrijzen … van terzijde …..Jonge magere boompjes …..nnu al reuzen! …..Toen we er begonnen te spelen konden konden we de wijde provincie overzien …. de Emmakliniek stond er nog niet, de knellende huizenring moest nog gebouwd worden ….. We speelden er op alle vrije middagen en op Zondag ….. We speelden het spel om het spel en hadden weinig bekijks…. Bij wedstrijden konden we op twee vaste supporters rekenen …. de oude heeren Nijland en Begeer, wier jongens meespeelden …. echte voetbal-enthousiasten, toen al!….. En verder ’s Zondags de wandelaars, die bleven staan …. lachende …. er niets van begrepen, hoe die knapen zoo waanzinnig achter een bal konden aanhollen. [……….].
En Hercules zoog de beste spelers weg …. ’t was een fijne club, die al N.V.B. speelde, een beetje sjiek met veel studenten …… Wij waren burgerjongens ….. maar goeie spelers wilden ze wel …. Ze kaapten Flip van Dijk en Tok Begeer …pracht-menschen uit de voorhoede …. en Dom, een reuzen-achterspeler…. Maar Drijver, doelverdediger om in een lijstje te zetten en Puk Begeer hebben ze nooit kunnen krijgen …. die bleven: die vertikten het. [……..]
Ik heb geruimen tijd de rechts-buitenplaats bekleed, naast m’n vriend Middelbeek …. Keesje Mol was vlugger …. en ik moest eruit. [ …….].
In 1903 heb ik het voetbal-bijltje er bij neergelegd en ….. ik zelfs nooit meer een wedstrijd gezien … of het moesten de schuppende ‘schoffies’ zijn op het Geertekerkhof. Maar nog trouw volg ik de lotgevallen van U.V.V. en als de wedstrijd gewonnen is, dan is ook mijn dag goed …. ’t bloed kruipt waar ’t niet gaan kan!
Want ik heb goeie dagen beleefd in U.V.V. in een goeien tijd.”

 

Dr. P. H. Ronge

“[…..] Het begin was heel onbezorgd. De hoepel-, cricket en voetbalclub “Voorwaarts”. Met den geheelen spelinventaris beladen, trokken wij, als jongens van 11 en 12 jaar, nu dertig jaar geleden iederen vrije-middag, per pont over de Catharijnesingel naar het ‘Sterrebosch’
De wekelijksche contributie was 2½ cent en van wedstrijden en competities was nog geen sprake. Al spoedig echter wilden wij de vleugels verder uitslaan en de verhuizing naar de sportvelden bij de voormalige wielerbaan gaf de gezochte aanraking en concurrentie met andere clubs. Daarmede nam de overgang van het kinderspel naar de degelijke sportbeoefening een aanvang, maar tevens begon toen de strijd om het bestaan van ons clubje zich al spoedig te doen gevoelen. Om staande te blijven moest ‘Voorwaarts’ zich al spoedig vereenigen met ‘J.E.M.K.A.’ en de aldus ontstane club zich later weer met een andere combineeren tot ‘Jong Vitesse’
‘Jong Vitesse’ speelde op het grasveld van het Wilhelminapark en zag telkens bij den intreden van het warme jaargetijde zijn troepje leden schrikbarend slinken, zoodat haar bestuur telkens een groot optimisme moest bezitten om den moed niet te laten zinken en over een taaie volharding moest beschikken om met ieder nieuwe seizoen weer een voldoend aantal nieuwe leden te werven. 
Want naarmate onze leden ouder werden gingen telkens meer spelers over naar oudere en grootere clubs. Vooral naar ‘Hercules’, dat destijds de sterkste Utrechtsche Vereeniging was.[……].
Het was voor ons een fascinerende strijd, die jaren lang spanning gebracht heeft in ons jongensbestaan.
Andere belangen hebben sinds dien het voetbal meer en meer op den achtergrond gedrongen, maar ik zou de herinnering aan die stage inspanning en prettige kameraadschap niet gaarne missen.[……]
Een woord van hulde breng ik hen daarvoor bij dezen. Dat de ‘U.V.V.’ groeie en bloeie tot in lengte van dagen.”

 

A. Romeijn

“[……] Hoewel ik reeds 15 jaren Utrecht als woonplaats met Amsterdam ruilde, spreekt het toch van zelf, dat waar ik de eerste jaren van U.V.V.’s bestaan mijn hart aan de rood-witte kleuren had verpand, m’n belangstelling voor de vereeniging steeds gaande is gebleven en daarom thans met een schrijven voor het gedenkboek, bij het 25-jarig jubileum, niet achter wil blijven. [……].Laat ik mij thans bepalen tot de eerste vereenigingsjaren, en ga ik me dus op deze zwoelen zomeravond in gedachten verplaatsen naar eenigen tijd, vóór 1902, aan de oprichting van U.V.V. voorafgaande. 
In deze jaren dat ik lid was van Jong-Vitesse (opger. 1/5/ 1898) later Vitesse (sinds 21/9 1901) was het voetbalspel inderdaad een genoeglijkheidsspel. [……].
Op 26 October 1900 werd op de Bestuursvergadering ten huize van den heer Begeer besloten bij het Gemeentebestuur het terrein in het Wilhelminapark aan te vragen, waarop goedgunstig werd beslist.[…..].Uit de notulen der Alg. Vergadering van 15 Juni’01 blijkt, dat men over den stand van zaken tevreden was. [……]. ’t Was op deze vergadering, dat de heer Carel Begeer als eerelid werd benoemd en later bij combinatie met Vicroria, dus door U.V.V. als zoodanig werd overgenomen.
En nu ben ik bij den oprichtingsdatum 10 Sept. ’02, waarbij in eene gecombineerde vergadering van Vitesse en Victoria, gehouden in de bovenzaal van het destijds bestaande café aan de Voorstraat bij de Neude genaamd ‘Het Vergulde Poortje’, besloten werd tot samengaan onder den naam Utr. Voetbal Vereniging. […..].
Op 3 juni ’05 had de fuif plaats bij Bus, Maliebaan, waar het behaalde 2e klasserschap werd herdacht. De buitengewoon artistieke en geestige feestkrant door Carel Begeer in elkaar gezet, blijft ons ouderen een steeds gewaardeerde herinnering. (Geboorte clublied van Makkink).[……].”

 

H. Vos Hzn

“[…] Om herinneringen neer te pennen daarvoor moet je een rustig hoekje zoeken, en heb je het gevonden’dan komen je in zulk een grooten getale allerlei voorvallen in gedachte, dat je eigenlijk niet weet waar te beginnen. |Die tijd, van vóór 20 jaar, lijkt zoo vreesselijk ver af, en toch komt alles weer zoo duidelijk naar voren. Je ziet jezelf op het Wilhelminapark-veld met Papa Nijland, en Henk en Jan Nijland, Kees Mol, Carel Begeer en al de anderen.
’s Morgens om 10 uur al bezig met ……. kalklijnen trekken (wie der tegenwoordige leden trekt zijn neus op), de doelpalen zetten, netten ophangen, dan nog helpen met het bal-oppompen en als je dan behoorlijk moe, om half één huiswaarts ging om zoo spoedig mogelijk koffie te drinken, dan was je toch weer ’s middags half twee present om nog wat in orde te helpen brengen, en ten slotte speelde je ook je wedstrijd nog. 
Je speelde elken wedstrijd met het heilig vuur om te willen winnen, iedere gaf zich tot het uiterste en na den wedstrijd mocht je nog even helpen de palen op te bergen en op de ballen passen, anders liepen ze weg gelijk met het publiek; dat vlak langs het lijntje stond, soms ook wel over de lijn. 
En na afloop van de wedstrijden wisten we het ons gezellig te maken. Toen fuifden we ook wel eens, zij het niet op zulk een grootsche wijze als thans; toch blijft mij de herinnering nog steeds bij van het verschrikkelijk mooie “Daantje Blauwbloed”, dat wij ter gelegenheid van ons eerste bij “Smit in de Baan” opvoerden, en waarin Aart Romeijn, die een voorzeggende geest had, uit de wolken neerdaalde langs een touwladder, daar hij zoo juist per vliegtuig was aangekomen. […]. 
De tweede periode van ons vereenigings-bestaan begint met de verhuizing naar de W. Barenzstraat.[…[. Weinig konden wij vermoeden, dat dit terrein ons elftal ook nog eens eerste klasser zou zijn. Dááraan dachten we toen niet, want erg best zag het er voor ons in de competitie niet uit. Wie van onze vaderen herinnert zich niet den zwaren wedstrijd op het schuttersveld tegen D.V.S.; het ging daar om het behoud van U.V.V. voor de 2e klasse. Wat is er dien middag gezwoegd en hoe gelukkig waren wij allen, toen wij hadden gewonnen waardoor U.V.V. in de tweede klasse bleef, zij het ook door een iets beter doelgemiddelde.
Twee jaar later waren we kampioen, drie jaar later 1e klasse. […].

Er zijn nog zooveel herinneringen aan die vroegere jaren. De vele kibbelpartijen b.v., die onze vereniging (ik geloof zelfs zooals de meeste andere voetbalvereenigingen ook) heeft meegemaakt. 
Welk een strijd in de vereeniging destijds met de familie Nijland, later de periode Drijver en nog zoovele andere perioden van strijd. Toch is de vereeniging er steeds beter door geworden; er is altijd een kern gebleven, die alles voor U.V.V. over had, tijd en moeite, onaangenaamheden en zelfs zorgen. 
Voor hen, die in vroegere jaren voor hun vereeniging altijd op de bres stonden is het een voldoening te zien, dat hun vervangers denzelfden weg zijn gegaan, moge het na jaren, voor hen die thans U.V.V. in goede banen houden eveneens een zelfde voldoening zijn, de vereeniging, waaraan zij hun krachten gaven, een ieder naar zijn kunnen, te zien bloeien, want dan zullen zij op hun beurt erkennen, dat de tijd aan U.V.V. besteed niet nutteloos is geweest.”

Voor het complete Gedenkboek 1927
klik hier